DEN BOSCH - De rechtbank Oost-Brabant heeft twee broers uit 's-Hertogenbosch (40 en 48 jaar) veroordeeld voor professionele hennephandel en deelname aan een criminele organisatie. Ze krijgen daarvoor echter geen straf opgelegd. Vier medeverdachten krijgen voor hun aandeel wél straffen opgelegd.


De broers hielden zich tussen maart 2017 en juni 2018 bezig met de professionele handel in hennep. Ze zorgden voor bevoorrading van een coffeeshop in 's-Hertogenbosch. Daarbij kregen ze hulp van de medeverdachten, met wie zijn samen een criminele organisatie vormden.

Volgens de officier van justitie zouden de verdachten zich naast die bevoorrading ook bezighouden met een separate handel in hennep. De verdachten ontkennen dit. Uit afgeluisterde gesprekken tussen een aantal van de verdachten komen aanwijzingen naar voren dat sprake is geweest van een separate hennephandel. Naast die gesprekken zijn er echter geen andere bewijzen. Zo zijn er bijvoorbeeld geen overdrachten geobserveerd en is er nooit hennep aangetroffen die niet voor de coffeeshop bestemd was. De rechtbank spreekt de verdachten daarom vrij van dit verwijt.

Bij het bepalen van de straffen is volgens de rechtbank van belang dat een coffeeshop door de overheid wordt gedoogd, dat de bedrijfsvoering van deze coffeeshop op orde is, dat de buiten de coffeeshop aangetroffen hoeveelheid softdrugs niet onredelijk of extreem was in verhouding tot de hoeveelheid die in de coffeeshop werd omgezet en dat de voorraad uitsluitend bedoeld was voor de gedoogde coffeeshop. Hiermee is sprake van strafbare feiten die direct voortkomen uit de gedoogde bedrijfsvoering van de coffeeshop. Het gaat dan om de schijnbaar onverenigbare situatie waarin aan de ene kant de coffeeshop zich aan de gedoogvoorwaarden houdt, maar dat anderzijds de noodzakelijke aankoop van de voorraad ('de achterdeur') strafbare feiten opleveren.

In het geval van de broers, die beiden in dienst waren van de coffeeshop, gaven zij openheid van zaken over de wijze waarop zij hun werkzaamheden in het kader van de achterdeur uitvoerden. Dit alles maakt dat volgens de rechtbank kan worden volstaan met de constatering dat de verdachten de strafbare feiten pleegden en daarvoor strafbaar zijn. Strafoplegging dient in hun geval geen redelijk doel. Wel bepaalt de rechtbank dat de 48-jarige man zijn bestelbus waarmee hij de hennep vervoerde, niet meer terug zal krijgen.

Medeverdachten

De rechtbank wil en kan er in het geval van de andere verdachten niet mee volstaan om hen schuldig te verklaren zonder oplegging van straf. Zij hadden namelijk geen arbeidsovereenkomst met de coffeeshop, lieten zich 'zwart' betalen en gaven hun inkomsten niet op aan de belastingdienst. In het geval van een 56-jarige Bosschenaar genoot hij bovendien van een AOW-uitkering waar hij door zijn werk geen recht op had. Dit alles getuigt van een gebrek aan transparantie dat wel nodig is om dit werk onbestraft te kunnen laten. Hij krijgt een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke geldboete van 5.000 euro.

Voor hun verschillende aandeel in het geheel legt de rechtbank voorwaardelijke geldboetes op aan een 31-jarige man uit Sprang-Capelle (5.000 euro), een 42-jarige man uit 's-Hertogenbosch (1.500 euro) en een 65-jarige vrouw uit 's-Hertogenbosch (750 euro). Een 48-jarige vrouw uit 's-Hertogenbosch is vrijgesproken van betrokkenheid.