DEN BOSCH - Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft een 41-jarige man veroordeeld tot 20 jaar cel na de moord op zijn ex-vriendin. Hij schoot haar met voorbedachten rade dood in haar eigen woning. De rechtbank Zeeland-West-Brabant legde hem eerder een celstraf van 18 jaar op en tbs met dwangverpleging.

De man bedreigde zijn ex al een geruime periode met de dood. Nadat zij hun relatie een dag voor de fatale dag definitief beëindigde, gaf zij hem ook aan dat hij uit haar woning moest vertrekken. Zelf woonde de vrouw al enige tijd in een opvanghuis, maar kwam nog regelmatig in haar woning. Hoewel de man had toegezegd haar woning te zullen verlaten, is hij daar toch gebleven. De vrouw is op 20 februari in de ochtend met haar twee jongste kinderen vanuit het opvanghuis vertrokken en naar haar woning gegaan. De man heeft haar daar bij de bushalte opgewacht en samen zijn ze de woning binnengegaan. Daar heeft de man haar op enig moment twee keer door het hoofd geschoten met een pistool. Daarna heeft hij de woning met de twee kinderen verlaten en een uur later het alarmnummer gebeld. De hulpverleners die ter plaatse kwamen, troffen de vrouw dood aan.

Alternatief scenario

Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep schetste de man een alternatief scenario. Volgens de man zou juist de vrouw het pistool op hem hebben gericht en wilde hij het pistool van haar afpakken. In de worsteling die vervolgens ontstond zou het wapen per ongeluk zijn afgegaan. Daarnaast zou hij de hulpdiensten pas na een uur hebben ingelicht omdat hij in shock verkeerde en niet helder kon nadenken.


Het hof gelooft de verklaring van de verdachte dat sprake was van een noodlottig ongeval en dat hij in shock verkeerde echter niet. Voor het hof is wettig en overtuigend komen vast te staan dat de man het slachtoffer opzettelijk met twee schoten van het leven heeft beroofd en dat hij daarbij heeft gehandeld na kalm beraad en rustig overleg. Daarmee is sprake van moord.

Volledig toerekeningsvatbaar

Anders dan de rechtbank vindt het hof dat de moord volledig aan de man kan worden toegerekend. In hoger beroep hebben deskundigen aanvullend onderzoek gedaan. Er is weliswaar sprake van een persoonlijkheidsstoornis bij de man, maar er kan niet worden geconcludeerd dat hij minder dan een gemiddeld mens in staat was om zijn wil te bepalen. De man krijgt in hoger beroep ook geen tbs met dwangverpleging opgelegd, omdat volgens het hof niet aan alle vereisten voor het kunnen opleggen van tbs met dwangverpleging is voldaan. De gevangenisstraf van 20 jaar die de man in hoger beroep krijgt, is wel hoger dan de rechtbank heeft opgelegd. Daarnaast moet hij ruim 390.000 euro schadevergoeding betalen aan de nabestaanden van de vrouw, waaronder haar kinderen.