De vader belde in februari 2024 naar het alarmnummer met de melding dat er in een woning in Helvoirt sprake was van een noodsituatie met hun zeventien dagen oude zoontje. Toen de hulpdiensten aankwamen bij het huis, namen zij de reanimatie van de baby over van de vader, maar dat mocht niet meer baten.
Volgens de officier van justitie was er sprake van doodslag. De rechtbank concludeert op basis van het dossier dat de ouders verzuimden om hun zoontje voldoende adequate en gepaste babyvoeding te geven, ondanks de vele zorgelijke signalen tijdens het korte leven van hun baby, zoals ernstig gewichtsverlies. Dit handelen en nalaten van ouders kwalificeert de rechtbank echter niet als doodslag maar als dood door schuld, in de zwaarste vorm van roekeloosheid.
Geen eerlijke kans
De ouders kozen ervoor om hun kind zonder hulp van anderen ter wereld te laten komen en vervolgens ook na de bevalling niemand bij de verzorging te betrekken. Zij handelden vanuit de overtuiging dat hun kind geen gewone zuigelingenvoeding zou kunnen verdragen en dat het met hun voedingswijze uiteindelijk goed zou komen. Zij bleven volhardend en verzuimden om tijdig medische hulp in te schakelen.
De ouders hebben hun zoontje het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, ontnomen. De pasgeboren baby was weerloos en volledig afhankelijk van de zorg van zijn ouders. De rechtbank vindt het zeer treurig dat niemand anders – behalve de ouders – het zoontje bij leven heeft gezien, dat er van zijn geboorte geen aangifte is gedaan en dat hij geen eerlijke kans kreeg op een menswaardig bestaan.
(Sterk) verminderd toerekenbaar
De rechtbank ziet dat beide ouders zeer zijn geraakt door het verlies van hun zoontje. Zij hebben de ondervoeding en de daarop volgende dood van hun zoontje nooit gewild. Ze waren naarstig op zoek naar alternatieve, binnen hun overtuiging passende, voedingsmiddelen die zouden kunnen zorgen voor gewichtstoename van hun kindje. Nagenoeg dag en nacht waren zij met hun zoontje bezig. Dit doet echter niet af aan de schuld van beide ouders aan het overlijden van hun zoontje. Zij zullen moeten leren leven met het feit dat het jongetje door hun schuld is overleden.
Aangezien de moeder een medische ingreep tot sterilisatie heeft ondergaan (dichtbranden van de eileiders) wordt de kans op herhaling volgens de gedragsdeskundigen als nihil ingeschat. Daarnaast luidt het advies van de gedragsdeskundigen om het ten laste gelegde in verminderde tot sterk verminderde mate aan beide ouders toe te rekenen. De gedragsdeskundigen hebben daarbij expliciet aangegeven dat de vastgestelde stoornissen bij beide ouders onbehandelbaar zijn.
Gevangenisstraf
Alles afwegende legt de rechtbank aan beide ouders een gevangenisstraf op voor de duur van drie jaar. De tijd die zij eerder in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht (409 dagen), wordt hiervan afgetrokken. De 671 dagen die dan nog overblijven, legt de rechtbank voorwaardelijk op. Dit betekent dat zij nu niet opnieuw naar de gevangenis hoeven.