'S HERTOGENBOSCH - De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak van een vrouw die in 1992 is geadopteerd uit Sri Lanka tegen de Staat en de Stichting Kind en Toekomst, de destijds betrokken bemiddelingsorganisatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rechtsvorderingen van deze eiseres zijn verjaard. Er is meer dan twintig jaar verstreken sinds de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden en op grond van de regels van het recht is daarmee de termijn verstreken waarbinnen zij haar aanspraken geldend kan maken. De rechtbank wijst de vorderingen daarom af.

Achtergrond
Eiseres is in 1992 in Sri Lanka geboren en kort daarna door haar Nederlandse (adoptie)ouders geadopteerd. Zij is sinds 2009 op zoek naar haar biologische ouders. Helaas heeft die zoektocht geen resultaat gehad. Na televisie-uitzendingen in 2017 van Zembla over misstanden bij adoptie uit Sri Lanka heeft zij de Staat en de Stichting Kind en Toekomst aansprakelijk gesteld. Volgens eiseres is zij door toedoen of nalaten van de Staat en de Stichting het slachtoffer geworden van illegale adoptiepraktijken in Sri Lanka. Zij voert aan dat haar adoptiepapieren ondeugdelijk zijn en dat haar adoptie in Sri Lanka onder dubieuze omstandigheden tot stand is gekomen.​

Toets
De rechtbank moest toetsen of er in dit individuele geval reden was om een uitzondering te maken op de verjaringstermijn van twintig jaar. Mede vanwege de rechtszekerheid wordt die verjaringstermijn strikt toegepast. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de verjaringstermijn buiten toepassing worden gelaten, maar die situatie doet zich in deze zaak niet voor. ​

Geen uitzondering
De rechtbank kan op basis van de beschikbare informatie niet vaststellen of de adoptiepapieren van eiseres ondeugdelijk zijn en of zij het slachtoffer is van illegale adoptiepraktijken. Er zijn onvoldoende aanwijzingen om ervan uit te gaan dat het juist is wat zij zegt. Het lange tijdsverloop sinds 1992 maakt het nagenoeg onmogelijk om de omstandigheden waaronder zij is afgestaan alsnog te achterhalen. Het lange tijdsverloop bemoeilijkt ook het verweer van de Staat en de Stichting Kind en Toekomst. Hoezeer vanuit het oogpunt van deze individuele eiseres ook moeilijk te aanvaarden, zijn er al met al onvoldoende zwaarwegende redenen om in haar geval ten koste van de rechtszekerheid af te wijken van de verjaringstermijn.