SINT MICHIELSGESTEL - Een 22-jarige man bracht in augustus 2020 met een hamer zijn vader om het leven. De rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat er geen sprake is van moord, wel van doodslag. De verdachte krijgt een gevangenisstraf van 7 jaar.


De verdachte kwam de bewuste dag in verwarde toestand bij de woning van zijn moeder en broertje aan. Na enige tijd zou hij hebben gezegd dat zij de hulpdiensten moesten bellen omdat zijn vader dood in de garage van zijn woning in Sint-Michielsgestel zou liggen. De politie trof het slachtoffer daar vervolgens aan met een ingeslagen schedel.
Volgens de officier van justitie heeft de verdachte zijn vader die middag met voorbedachte raad om het leven gebracht. Dit zou betekenen dat er sprake is van moord. De rechtbank ziet dat anders en neemt daarbij de verklaringen van de verdachte als uitgangspunt. Deze verklaring zijn namelijk niet in strijd met het door de politie gevonden technische bewijs en de conclusies van de patholoog.

Geen moord
De verdachte kreeg 's middags een woordenwisseling over zijn eetstoornis met zijn vader. De vader verliet vervolgens de woning. De verdachte bleef daar achter en voelde zich – door de kwetsende woorden van zijn vader – verdrietig en hopeloos. In die gemoedstoestand pakte hij een hamer uit de garage en wachtte tot zijn vader thuis kwam. Volgens eigen zeggen wilde hij op dat moment zijn vader alleen maar pijn doen en was hij niet van plan hem te doden. Toen zijn vader terug kwam, gaf de verdachte hem met de hamer direct een klap op zijn rug. Het slachtoffer begon daarop te krijsen. De verdachte verklaarde dat hij op dat moment besliste dat zijn vader dood moest en werd 'beestachtig'. De verdachte sloeg daarop meerdere keren met de hamer op het hoofd van zijn vader. Het slachtoffer probeerde te vluchten en viel in de garage bewusteloos neer. De verdachte dacht dat zijn vader dood was. Toen hij enige tijd later merkte dat dit niet het geval was, knapte er opnieuw iets bij hem en begon opnieuw op zijn vader in te slaan tot hij zeker wist dat het slachtoffer dood was.

Volgens de rechtbank is niet gebleken dat de verdachte een vooropgezet plan had. Ook zat er (telkens) korte tijd tussen de momenten dat hij het besluit nam zijn vader om het leven te brengen en zijn handelen. Er zijn sterke aanwijzingen dat de verdachte in een hevige gemoedsopwelling handelde. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van moord, wel is hij schuldig aan doodslag.

Geen psychische overmacht
Volgens de verdediging is de verdachte niet strafbaar omdat er sprake zou zijn van psychische overmacht. De rechtbank denkt daar anders over. Weliswaar is aannemelijk geworden dat de verdachte lange tijd onder druk stond door een traumatiserende gezinsdynamiek, maar er was tijdens het voorval op geen enkel moment sprake van 'een van buiten komende drang die hij niet kon en hoefde te weerstaan', zoals dat juridisch heet.

Stoornissen
Bij het bepalen van de straf weegt mee dat de verdachte met zijn zeer gewelddadige handelen de rechtsorde ernstig schokte en de nabestaanden groot en onherstelbaar leed toebracht. Dit rechtvaardigt een lange celstraf. Volgens een psycholoog, een psychiater en een forensisch milieuonderzoeker kampt de verdachte al jarenlang met lichamelijke en geestelijke klachten. Hij ontwikkelde door een traumatiserend gezinsklimaat een scala aan neurotische (spannings- en angst)klachten en stoornissen, zoals een borderline persoonlijkheidsstoornis en een ernstige somatisch-symptoomstoornis. Deze stoornissen leidden volgens de deskundigen tot een zeer forse en constant aanwezige lijdensdruk. Die opgebouwde druk leidde tot zijn agressieve daad. De verdachte was zich tijdens zijn daad bewust van de onrechtmatigheid daarvan, maar werd door zijn stoornissen in belangrijke mate beperkt. De rechtbank beschouwt hem daarom als verminderd toerekeningsvatbaar. Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 7 jaar op zijn plaats.